Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
                                                                  
Spreken en luisteren Jaarkaarten:
  • Kleuterklas
  • klas1
  • klas2
  • klas3
  • klas4
  • klas5
  • klas 6

            Mondelinge taalvaardigheden                         klik hier voor printversie

  1. alledaagse communicatie
  • gebruikt taalgebruik buiten het hier en nu; kan bijvoorbeeld vertellen over iets dat gisteren plaatsvond, of iets dat thuis is
  • heeft vlotte heen en weer gesprekjes
  • vertelt een consistent verhaal, redeneert en voorspelt
  • kan simpele communicatieve functies gebruiken, zoals bijvoorbeeld groeten
  • kan naar een simpel verzoek luisteren
  1. institutionele communicatie
  • kan op concrete vragen van juf antwoord geven
  • kan schoolse voorwerpen en activiteiten benoemen
  • kan luisteren naar gedragsaanwijzingen
  1. deelnemen aan diverse gespreksvormen
  • kan gespreksregels hanteren, zoals niet voor beurt spreken
  • kan korte dialoogjes hebben met een juf in een kring
  • kan in een kringgesprek luisteren naar bijdragen van anderen
  1. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal
  • kan eigen ervaringen op eenvoudig niveau verwoorden
  • kan op concreet niveau oorzaak-gevolg onderscheiden
  • kan vertellen van eigen belevenissen aan tafel of in kring
  1. informatie geven
  • kan een kort verhaal navertellen, bijv. van een plaat
  • kan vertellen wat er aan de hand is
  1. verbale expressie
  • kan een versje met gebaren zelfstandig uitvoeren
  • kan een rol in kerstspel spreken of rollenspel meespreken bij versjes, gedichtjes,
  • kringspelen en spreuken
  1. spreektechniek
  • spreekt goed verstaanbaar in korte zinnen
  • spreekt alle klanken en medeklinkers goed uit
  • gebruikt de bekendste zelfstandige naamwoorden in goede meervoudsvormen
  1. luisteren naar informatieve teksten
  • kan geluidssignalen herkennen en daarop reageren (belletje bij stil worden)
  1. luisteren naar fictionele teksten
  • kan naar prentenboeken, liedjes, versjes en herhaalsprookjes luisteren

 

 

Mondelinge taalvaardigheden (spreken en luisteren)                  klik hier voor printversie

  1. alledaagse communicatie
  • gebruikt taalgebruik buiten het hier en nu; kan bijvoorbeeld vertellen over iets dat gisteren plaatsvond, of iets dat thuis is
  • heeft vlotte heen en weer gesprekjes
  • vertelt een consistent verhaal, redeneert en voorspelt
  • kan simpele communicatieve functies gebruiken, zoals bijvoorbeeld groeten
  • kan naar een simpel verzoek luisteren
  • kan bij het onderwerp blijven
  • kan aanspreekvormen gebruiken
  • is beleefd in het taalgebruik naar onbekenden
  • kan naar meerledige verzoeken luisteren
  1. institutionele communicatie
  • kan op concrete vragen van leraar antwoord geven
  • kan schoolse voorwerpen en activiteiten benoemen
  • kan luisteren naar gedragsaanwijzingen
  • kan vertellen wat ze gedaan hebben
  • kan naar een eenvoudige opdracht luisteren
  1. deelnemen aan diverse gespreksvormen
  • kan gespreksregels hanteren, zoals niet voor beurt spreken
  • kan korte dialoogjes hebben met de leraar in een kring
  • kan deelnemen aan klassikaal leergesprekje
  • kan in een groepsgesprek luisteren naar bijdragen van anderen
  1. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal
  • kan eigen ervaringen op eenvoudig niveau verwoorden
  • kan op concreet niveau oorzaak-gevolg onderscheiden
  • kan vertellen van eigen belevenissen aan tafel of in kring
  • kan in kleine rollen zichzelf verwoorden voor klas
  1. informatie geven
  • kan een kort verhaal navertellen
  • kan vertellen wat er aan de hand is
  • kan een eenvoudig spel uitleggen
  1. verbale expressie
  • kan een versje met gebaren zelfstandig uitvoeren
  • kan een toneelrol voor publiek spreken
  • spreekt mee bij versjes en gedichtjes in een kleine groep
  1. spreektechniek
  • spreekt goed verstaanbaar in korte zinnen
  • spreekt alle klanken en medeklinkers goed uit
  • gebruikt de bekendste zelfstandige naamwoorden in goede meervoudsvormen
  • kan ritmische spreekoefeningen verstaanbaar spreken
  1. luisteren naar informatieve teksten
  • kan liedje of andere manier van aandacht vragen van de leraar herkennen en daar op reageren
  1. luisteren naar fictionele teksten
  • kan naar voorgelezen boeken luisteren
  • kan naar korte, eenvoudige verhalen en langere sprookjes luisteren

Mondelinge taalvaardigheden                         klik hier voor printversie

  1. alledaagse communicatie
  • gebruikt taalgebruik buiten het hier en nu; kan bijvoorbeeld vertellen over iets dat gisteren plaatsvond, of iets dat thuis is
  • heeft vlotte heen en weer gesprekjes
  • vertelt een consistent verhaal, redeneert en voorspelt
  • kan simpele communicatieve functies gebruiken, zoals bijvoorbeeld groeten
  • kan naar een simpel verzoek luisteren
  • kan bij het onderwerp blijven
  • kan aanspreekvormen gebruiken
  • is beleefd in het taalgebruik naar onbekenden
  • kan naar meerledige verzoeken luisteren
  • kan situaties uit de klas beschrijven
  • kan korte gesprekken en dialogen volgen
  1. institutionele communicatie
  • kan op concrete vragen van leraar antwoord geven
  • kan schoolse voorwerpen en activiteiten benoemen
  • kan luisteren naar gedragsaanwijzingen
  • kan vertellen wat ze gedaan hebben
  • kan naar een eenvoudige opdracht luisteren
  • kan vragen stellen over taak
  • kan naar een speluitleg luisteren (gym)
  1. deelnemen aan diverse gespreksvormen
  • kan korte dialoogjes hebben met een leraar in de klas
  • kan in een groepsgesprek luisteren naar bijdragen van anderen
  • kan deelnemen aan groepsgesprek
  • kan op de beurt wachten
  • weet dat ze niet door elkaar moeten praten
  • kan in een klassikaal leergesprek luisteren en meedenken
  1. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal
  • kan eigen ervaringen op eenvoudig niveau verwoorden
  • kan op concreet niveau oorzaak-gevolg onderscheiden
  • kan in kleine rollen zichzelf verwoorden voor klas
  • kan in gesprekjes over zichzelf vertellen bijvoorbeeld in een  kringgesprek
  1. informatie geven
  • kan een verhaal navertellen
  • kan vertellen wat er aan de hand is
  • kan een eenvoudig spel uitleggen
  • kan gericht informatie geven op vraag
  1. verbale expressie
  • kan een versje met gebaren zelfstandig uitvoeren
  • kan een toneelrol voor publiek spreken
  • spreekt mee bij versjes en gedichtjes in een kleine groep
  • kan dialogen uitspelen voor anderen
  1. spreektechniek
  • spreekt goed verstaanbaar in korte zinnen
  • spreekt alle klanken en medeklinkers goed uit
  • gebruikt de bekendste zelfstandige naamwoorden in goede meervoudsvormen
  • kan ritmische spreekoefeningen verstaanbaar spreken
  • kan met de juiste intonatie gedichten voordragen
  1. luisteren naar informatieve teksten
  • kan liedje of andere manier van aandacht vragen van de leraar herkennen en daar op reageren
  • kan naar een beschrijvende tekst luisteren
  1. luisteren naar fictionele teksten
  • kan naar fabels en legenden luisteren

Mondelinge taalvaardigheden                         klik hier voor printversie

  1. alledaagse communicatie
  • kan bij het onderwerp blijven
  • kan aanspreekvormen gebruiken
  • is beleefd in het taalgebruik naar onbekenden
  • kan naar meerledige verzoeken luisteren
  • kan situaties uit de klas beschrijven
  • kan korte gesprekken en dialogen volgen
  • kan reageren op situatiebeschrijvingen
  • is betrokken in dialogen
  1. institutionele communicatie
  • kan vertellen wat ze gedaan hebben
  • kan naar een eenvoudige opdracht luisteren
  • kan vragen stellen over taak
  • kan naar een speluitleg luisteren (gym)
  • kan reageren op leerstof
  • kan naar een complexe instructie luisteren
  1. deelnemen aan diverse gespreksvormen
  • kan deelnemen aan klassikaal leergesprekje
  • kan deelnemen aan groepsgesprek
  • kan op de beurt wachten
  • weet dat ze niet door elkaar moeten praten
  • kan in een klassikaal leergesprek luisteren en meedenken
  • kan ingaan op bijdragen van anderen
  • kan in tweetallen een probleem oplossen, durven daarbij te overleggen
  • kan in een dialoog luisteren en ingaan op een probleem van een ander
  1. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal
  • kan in kleine rollen zichzelf verwoorden voor klas
  • kan in gesprekjes over zichzelf vertellen bijvoorbeeld in een  kringgesprek
  • kan eigen meningen en gevoelens verwoorden in een kleine groep
  1. informatie geven
  • kan een eenvoudig spel uitleggen
  • kan gericht informatie geven op vraag
  • kan de inhoud van een telefoongesprek/boodschap doorgeven
  1. verbale expressie
  • kan een toneelrol voor publiek spreken
  • spreekt mee bij versjes en gedichtjes in een kleine groep
  • kan dialogen uitspelen voor anderen
  • kan spreuken, gedichten individueel voordragen en een korte presentatie voor een groep geven
  1. spreektechniek
  • kan ritmische spreekoefeningen verstaanbaar spreken
  • kan met de juiste intonatie gedichten voordragen
  • kan gevormd spreken bij tonggymnastische spreekoefeningen
  1. luisteren naar informatieve teksten
  • kan liedje of andere manier van aandacht vragen van de leraar herkennen en daar op reageren
  • kan naar een beschrijvende tekst luisteren
  • kan naar een routebeschrijving luisteren
  1. luisteren naar fictionele teksten
  • kan naar verhalen uit de vertelstof gedichten en spreuken luisteren

Mondelinge taalvaardigheden                         klik hier voor printversie

  1. alledaagse communicatie
  • kan situaties uit de klas beschrijven
  • kan korte gesprekken en dialogen volgen
  • kan reageren op situatiebeschrijvingen
  • is betrokken in dialogen
  • kan inspelen op elkaar in gesprek
  • kan luisteren en reageert actief op anderen
  1. institutionele communicatie
  • kan vragen stellen over taak
  • kan naar een speluitleg luisteren (gym)
  • kan reageren op leerstof
  • kan naar een complexe instructie luisteren
  • kan reageren op werk van klasgenoten en daarbij invoelend zijn
  • kan luisteren naar een uiteenzetting leerstof heeft daarbij een luisterhouding en kan aantekeningen maken
  1. deelnemen aan diverse gespreksvormen
  • kan deelnemen aan groepsgesprek
  • kan op de beurt wachten
  • weet dat ze niet door elkaar moeten praten
  • kan in een klassikaal leergesprek luisteren en meedenken
  • kan ingaan op bijdragen van anderen
  • kan in tweetallen een probleem oplossen, durven daarbij te overleggen
  • kan in een dialoog luisteren en ingaan op een probleem van een ander
  • kan een monoloog of spreekbeurt houden en daarbij de aandacht van het publiek vasthouden
  • kan luisteren naar een monoloog of uiteenzetting ( spreekbeurt) heeft daarbij een luisterhouding en kan aantekeningen maken
  1. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal
  • kan in gesprekjes over zichzelf vertellen bijvoorbeeld in een  kringgesprek
  • kan eigen meningen en gevoelens verwoorden in een kleine groep
  • kan meningen, gevoelens van anderen verwoorden voor klas
  1. informatie geven
  • kan gericht informatie geven op vraag
  • kan de inhoud van een telefoongesprek/boodschap doorgeven
  • kan iemand de weg uitleggen en daarbij concreet zijn
  1. verbale expressie
  • kan dialogen uitspelen voor anderen
  • kan spreuken, gedichten individueel voordragen en een korte presentatie voor een groep geven
  • kan bij allitererende gedichten de rol van pauzes/stiltes goed hanteren
  1. spreektechniek
  • kan met de juiste intonatie gedichten voordragen
  • kan gevormd spreken bij tonggymnastische spreekoefeningen
  • let bij reciteren op articulatie
  1. luisteren naar informatieve teksten
  • kan naar een beschrijvende tekst luisteren
  • kan naar een routebeschrijving luisteren
  • kan luisteren naar massamedia (radio, tv)
  1. luisteren naar fictionele teksten
  • kan naar verhalen uit de vertelstof gedichten en spreuken luisteren
  • kan luisteren naar een voordracht en naar verhalen uit de oud Ijslandse Noordse mythologie (Edda)

Mondelinge taalvaardigheden                         klik hier voor printversie

  1. alledaagse communicatie
  • kan reageren op situatiebeschrijvingen
  • is betrokken in dialogen
  • kan inspelen op elkaar in gesprek
  • kan luisteren en reageert actief op anderen
  • kan een standpunt innemen en dat beredeneren
  • kan luisteren en volgt een gesprek
  1. institutionele communicatie
  • kan vragen stellen over taak
  • kan reageren op leerstof
  • kan naar een complexe instructie luisteren
  • kan reageren op werk van klasgenoten en daarbij invoelend zijn
  • kan luisteren naar een uiteenzetting leerstof heeft daarbij een luisterhouding en kan aantekeningen maken
  • kan een opdracht aan een ander uitleggen en daarbij eenduidig zijn
  • kan luisteren naar richtlijnen voor een taakaanpak
  1. deelnemen aan diverse gespreksvormen
  • kan deelnemen aan groepsgesprek
  • kan op de beurt wachten
  • weet dat ze niet door elkaar moeten praten
  • kan in een klassikaal leergesprek luisteren en meedenken
  • kan ingaan op bijdragen van anderen
  • kan in tweetallen een probleem oplossen, durven daarbij te overleggen
  • kan in een dialoog luisteren en ingaan op een probleem van een ander
  • kan een monoloog of spreekbeurt houden en daarbij de aandacht van het publiek vasthouden
  • kan luisteren naar een monoloog of uiteenzetting ( spreekbeurt) heeft daarbij een luisterhouding en kan aantekeningen maken
  • kan een groepsgesprek leiden en daarbij letten op de beurtverdeling
  • kan luisteren als leider in een groepsgesprek
  1. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal
  • kan eigen meningen en gevoelens verwoorden in een kleine groep
  • kan meningen, gevoelens van anderen verwoorden voor klas
  • kan een rollenspel  spelen in informele situaties
  1. informatie geven
  • kan gericht informatie geven op vraag
  • kan de inhoud van een telefoongesprek/boodschap doorgeven
  • kan iemand de weg uitleggen en daarbij concreet zijn
  • kan een presentatie houden en daarbij de informatie doseren
  1. verbale expressie
  • kan spreuken, gedichten individueel voordragen en een korte presentatie voor een groep geven
  • kan bij allitererende gedichten de rol van pauzes/stiltes goed hanteren
  • kan een hexameter of andere langere tekst opzeggen
  • kan bij het opzeggen van een hexameter of een langere eigen tekst en gedicht blijk geven het voor zich te zien
  1. spreektechniek
  • kan met de juiste intonatie gedichten voordragen
  • kan gevormd spreken bij tonggymnastische spreekoefeningen
  • let bij reciteren op articulatie
  • let bij reciteren op klankkleur
  1. luisteren naar informatieve teksten
  • kan naar een beschrijvende tekst luisteren
  • kan naar een routebeschrijving luisteren
  • kan luisteren naar massamedia (radio, tv)
  • kan luisteren naar luisterteksten
  1. luisteren naar fictionele teksten
  • kan naar verhalen uit de vertelstof gedichten en spreuken luisteren
  • kan luisteren naar een toneeltekst en naar verhalen uit de Griekse mythen en sagen en epen uit andere culturen

Mondelinge taalvaardigheden                           klik hier voor printversie

  1. alledaagse communicatie
  • Kan inspelen op elkaar in gesprek
  • kan luisteren en reageert actief op anderen
  • kan een standpunt innemen en dat beredeneren
  • kan luisteren en volgt een gesprek
  • kan een standpunt beargumenteren en is daarbij overredend
  • kan luisteren en is betrokken in een gesprek in context met veel ruis
  1. institutionele communicatie
  • kan reageren op leerstof
  • kan naar een complexe instructie luisteren
  • kan reageren op werk van klasgenoten en daarbij invoelend zijn
  • kan luisteren naar een uiteenzetting leerstof heeft daarbij een luisterhouding en kan aantekeningen maken
  • kan een opdracht aan een ander uitleggen en daarbij eenduidig zijn
  • kan luisteren naar richtlijnen voor een taakaanpak
  • kan verslag doen van groepswerk en daarbij onpartijdig zijn
  • kan luisteren naar een huiswerkopdracht en zorgt ervoor alles goed op te kunnen nemen
  1. deelnemen aan diverse gespreksvormen
  • kan deelnemen aan groepsgesprek
  • kan op de beurt wachten
  • weet dat ze niet door elkaar moeten praten
  • kan in een klassikaal leergesprek luisteren en meedenken
  • kan ingaan op bijdragen van anderen
  • kan in tweetallen een probleem oplossen, durven daarbij te overleggen
  • kan in een dialoog luisteren en ingaan op een probleem van een ander
  • kan een monoloog of spreekbeurt houden en daarbij de aandacht van het publiek vasthouden
  • kan luisteren naar een monoloog of uiteenzetting ( spreekbeurt) heeft daarbij een luisterhouding en kan aantekeningen maken
  • kan een groepsgesprek leiden en daarbij letten op de beurtverdeling
  • kan luisteren als leider in een groepsgesprek
  • Kan een discussie leiden en daarbij de voortgang bewaken
  • kan luisteren als leider in een discussie creëert daarvoor optimale luistervoorwaarden
  1. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal
  • kan eigen meningen en gevoelens verwoorden in een kleine groep
  • kan meningen, gevoelens van anderen verwoorden voor klas
  • kan een rollenspel  spelen in informele situaties
  • kan deelnemen aan rollenspel in meer formele situaties
  • kan stelling nemen en durft te discussiëren
  • neemt deel aan debatten (Romeinse geschiedenis)
  • informatie geven
  • kan gericht informatie geven op vraag
  • kan iemand de weg uitleggen en daarbij concreet zijn
  • kan een presentatie houden en daarbij de informatie doseren
  • kan een samenvatting van les of studietekst geven en daarbij de hoofdzaken/kern weergeven
  1. verbale expressie
  • kan bij allitererende gedichten de rol van pauzes/stiltes goed hanteren
  • kan een hexameter of andere langere tekst opzeggen
  • kan bij het opzeggen van een hexameter of een langere eigen tekst en gedicht blijk geven het voor zich te zien
  • Kan bij het vertellen van een verhaal of prozatekst, of  gedichten uit de literatuur vorm geven aan de essentie uit tekst
  1. spreektechniek
  • kan met de juiste intonatie gedichten voordragen
  • kan gevormd spreken bij tonggymnastische spreekoefeningen
  • let bij reciteren op articulatie
  • let bij reciteren op klankkleur
  • houdt bij reciteren rekening met de situatie en weet daarvoor de juiste techniek te hanteren
  1. luisteren naar informatieve teksten
  • kan luisteren naar massamedia (radio, tv)
  • kan luisteren naar luisterteksten
  • kan luisteren naar een presentatie
  1. luisteren naar fictionele teksten
  • kan naar verhalen uit de vertelstof gedichten en spreuken luisteren
  • kan luisteren naar een toneeltekst en naar verhalen
  • kan luisteren naar verhalen uit de Romeinse geschiedschrijving
  • kan luisteren naar een hoorspel